woensdag 29 juli 2015

Buitenspoor #03 - Fernweh

Wat doe je op je vrije dag als het regent? Dan ga je foto's archiveren. Of appeltaart bakken. Of Licht op het noorden lezen van filosoof Stine Jensen. Of een beetje surfen op internet. Of je doet het allemaal en krijgt in no time te maken met een knoepert van een aanval van omgekeerde heimwee, oftewel fernweh zoals de Duitsers het zo mooi noemen. Bovenstaande combinatie van activiteiten deed me bijvoorbeeld terug verlangen naar de Jotunheimen.

Besseggen, Jotunheimen, Noorwegen.
In de nazomer van 2013, toen we ruim zeven weken door Noorwegen en Zweden struinden, liepen we er een aantal prachtige tochten. Een van de meest memorabele was de wandeling over de Bessengraat oftewel de Besseggen bij Gjendesheim. Wij gingen op een zaterdag en dat was een minder slimme keus. De Besseggen schijnt namelijk deel uit te maken van de Noorse bucketlist, oftewel die moet je als Noor gedaan hebben. Tel daar de aantrekkingskracht bij op die de wandeling heeft op toeristen zoals wij en je staat zo uren in de rij voor de bootjes die je naar het beginpunt brengen. 

Minstens zo fijn was daarom de 'van-alles-en-iedereen-verlaten-tocht' op Runde, een eilandje in de buurt van Alesund. Het is vanuit Alesund te bereiken via een combi van veerboten en bruggen. We reden er naartoe in weersomstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van de afgelopen dagen. Regen als orgelpijpen en een wind die je voortdurend richting afgrond wil duwen. Maar juist dat barre weer zorgde weer voor extra voeding aan de latere fernweh naar het eiland. 

In een zeldzaam droog moment waait de kaas van het brood. Runde, Noorwegen.
We waren er eigenlijk te laat in het seizoen, tenminste als je zoals ik van kustvogels houdt. De papegaaiduikers, zeekoeten en alken waren al met hun jongen naar open zee vertrokken. De Jan van Genten waren er nog wel. Die zorgen er voor dat hun jongen eerst fatsoenlijk kunnen vliegen voordat ze aan het grote avontuur beginnen. En ook de grote jagers waren volop bezig hun nageslacht te onderwijzen in de hogere vlieg- en afpakkunsten. En dat alles dus in een decor van duizend grijsgroene tinten. Onvergetelijk. 

En die gedachte aan Runde brengt me bij een berichtje dat ik op Twitter voorbij zag komen naar aanleiding van de waarschuwingen over de onveilige situaties in het bos. De strekking was, laten mensen met storm vooral naar het bos gaan. Daarmee komt het respect voor de natuur vanzelf. De Britse schrijver Robert Macfarlane schreef vrij vertaald in zijn onvolprezen boek The wild places iets soortgelijks: Er was storm op komst en dus ging ik naar het bos. 

Jan van Genten op Runde, Noorwegen.
Ik weet nog hoe ik zelf ooit eens in de bergen van Zwitserland overvallen werd door onweer. Een grote rolwolk schoof met angstaanjagende snelheid op ons af. Ik begeleide een groep wandelaars naar een topje. In een laagte achter een groot rotsblok zochten we beschutting tegen het naderende onheil. De bui was kort doch hevig en indringend. 

Sinds die ervaringen ben ik me inderdaad nog bewuster geworden van mijn kwetsbaarheid. Maar ik voel ook, hoe zweverig dat ook klinkt, een grotere verbondenheid. Buiten is mijn thuis geworden en daardoor heb ik geen fernweh meer, maar eigenlijk meer een chronische vorm van heimwee. Ik weet niet wat beter hanteerbaar is...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten