Plukplaats van een sperwer. |
'Niets zo charmant, als een spreuk aan de wand.' Ik hou wel van de kronkelhumor van Herman Finkers. Maar de meeste spreuken zijn een stuk minder charmant dan die van Finkers zelf. Of nog opmerkelijker - laat ik me neutraal uitdrukken - mensen die hun huis voor zien van een spreuk: Dit is 't; Krek wak wol; Plekzat; Voor anker et cetera. En in elk dorp is er minstens 1 huis dat luistert naar de naam: Carpe diem, pluk de dag in goed Nederlands. Waarom je dat dan nooit op een gevel ziet staan, is me dan weer een raadsel.
Goed, deze volstrekt nutteloze brei aan informatie schoot door me heen toen ik dit liefelijke tafereeltje in het bos vond. In mijn roofvogelonderzoeksgebied (3x woordwaarde) zijn sperwers net zo zeldzaam geworden als pinguïns op de Noordpool. Heel af en toe probeert een paartje (sperwers bedoel ik) het toch nog eens. Gemakkelijk te vinden zijn ze overigens niet. Uit lijfsbehoud of omdat er toch geen buren zijn om tegen aan te kekkeren, zijn ze een stuk stillen geworden is mijn indruk.
Maar die fijnzinnige gekozen plukplaatsen van sperwers zijn van een subtiele schoonheid en verraden alsnog dat ze er zijn. Hier is een grote bonte specht vakkundig van zijn veren ontdaan. Een lekkere grote hap voor een sperwer. Ik hoor die sperwers denken, pluk de dag mijn reet. Hét sperweradagium is: pluk alles wat veren heeft tot het formaat tortelduif. Maar feitelijk komt dat ongeveer op hetzelfde neer. Denk ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten