zondag 6 december 2015

Wilde plekken #4 - Leegte langs de Dollard

Getemd kwelderlandschap bij Fiemel. 
Hoeveel leegte kun je als mens verdragen? Op de hoogvlakten in Noorwegen kreeg ik het af en toe behoorlijk te kwaad weet ik nog. Na dagenlang dwalen werd het verlangen naar het weerzien met een bos, of enkele boom, groter en groter.

Buizerd
Wie in Nederland de leegte wil ervaren kan naar de zomen van de Dollard rijden. Hier in de uitgestrekte landbouwpolders krijgt het begrip leegte voor mij echter een totaal andere betekenis. In de Johannes Kerhovenpolder en de Carel Coenraadpolder zijn de akkers voor mij van een onmenselijke maat. Ik vroeg me gisteren hardop af waarom je een stuk ingepolderde zee zo rationeel wilt inrichten. Alsof je elke herinnering aan alles wat natuurlijk is voorgoed wilt uitwissen.

Een buitengewoon interessant fenomeen is hoe dieren zich in dit soort landschappen toch weten te redden. In veel dieren, zoals een buizerd, kan ik me nog wel verplaatsen. Een buizerd is geen superspecialist. Als er iets te eten is, kunnen ze in nagenoeg elk landschap uit de voeten. Je ziet ze dan in de polders ook veelvuldig in de slootranden op muizen jagen. Dit zijn overigens de enige plekjes waar nog echt iets te vreten is. De akkers zelf lijken levenloze vlaktes. (Hoe anders was dat trouwens twintig jaar geleden toen de zogenaamde braakregeling voor een explosie aan muizen - en dus roofdieren - zorgde.)

Buizerd op kadaver van haas in de Carel Coenraadpolder.
Veldreeën
Maar wat hebben reeën hier bijvoorbeeld te zoeken? In alles lijkt dit landschap niet op waar ze 'vandaan komen'. De ree is in oorsprong een bosranddier dat zich - in tegenstelling tot een edelhert - met het kleine gewei gemakkelijk door kreupelhout kan bewegen. Het spijsverteringsstelsel van een ree is delicaat en gedijt het beste bij een gevarieerd dieet van kruiden, gras, twijgen, knoppen en zaden. Hoe anders is dat hier op de haast zomergroene wintertarwevelden.

In het boek Het Ree zegt auteur Bas Worm dat 'veldreeën ontstaan als bij toenemende dichtheden en/of gebrek aan wintervoeding reeën vanuit arme bossen naar grootschalige landbouwgebieden trekken'. Hier op de vruchtbare Groningse klei zijn echter geen arme bossen om uit weg te trekken. Als er al bossen zijn, zijn het rijke overhoekjes met stakerige bomen en zonder struiklaag. De kruidenlaag bestaat vaak vlakdekkend uit brandnetel. Ooit zijn de reeën vanuit de zandgronden tocht richting de klei gewandeld. Ze gedragen zich, zoals Worm ook schrijft, als steppedieren. Ze leven in grotere groepen omdat dit voordelen biedt ten opzichte van een solitair bestaan.

Veldreeën in een polder achter Termunten.

Kleibossen
Worm stelt dat reeën zich weer terugtrekken naar hun favoriete habitat - bosranden - als de dichtheid aan reeën afneemt. Maar dat zal hier, aan de randen van de Dollard, niet gebeuren vermoed ik. Tenzij de pleuris echt uitbreekt en het land om wat voor reden dan ook verlaten wordt, zal hier nooit bos groeien. Toen ik nog in de streek woonde heb ik er wel eens voor gepleit om wat meer bos aan te planten. Het leek mij een spannend idee, een bos van minstens een paar honderd hectare op die rijke kleigrond. Maar dat werd, waarschijnlijk om economische redenen, afgedaan als waanzin. Vaak begeleidt door de uitspraak: 'Ammehoela. Hier is nooit bos geweest.' Nee, het was ooit een kwelderlandschap. Toen wij dat begonnen in te dijken was het nog nooit akkerland geweest. Maar daar hoorde je nooit iemand over...

Hoe dan ook, ik vluchtte naar Drenthe. De reeën konden zich aan de randen van de Dollard beter aanpassen aan de leegte dan ik. Voor hen is dit rationele en rechtlijnige landschap 'gewoon' een wilde plek. Ik moet voor dat idee naar de andere kant van de dijk, waar het brakke water diepe geulen in de slikplaten slijt in een eveneens, door ons, zwaar getemd landschap. Maar de wind beukte er gisteren met een flauwe windkracht zes alle warmte uit mijn lijf. In de verte zag ik de windmolens, kranen en afzichtelijke gebouwen van Delfzijl en Emden. Toch gaat die kust weer steeds harder aan me trekken. Ik lijk wel een paling die na een jarenlang verblijf in het binnenland, gedreven door zijn instinct, terug wil naar de zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten