In de verte zag ik ook de pretoogjes in het fitgrijze hoofd van mijn schoonvader. Nog toevalliger. En... een aantal andere mensen die ik erg lief heb. Het kwartje bleef lang hangen. 'Ik heb een verrassing voor je', zei Rodi met een grote glimlach. Pas veel later op de avond drong tot mij door dat zich achter de schermen veel had afgespeeld en bovenal dat ik steeds naïever word. Die baan bij de recherche zit er niet meer in. Maar wat was ik er blij mee.
Stukjes
Tien jaar lang heb ik een hoekje van het prachtige tijdschrift Noorderland mogen vullen met wat altijd een column werd genoemd. Feitelijk zijn het meer natuurverhalen. In een column zit toch iets van een statement, een mening of interessante opvatting. En die heb ik meestal niet. Mijn bijdragen liggen meer in de lijn van wat Simon Carmiggelt schreef in Het Parool, maar dan zonder jenever. Carmiggelt noemde zijn Kronkels steevast 'stukjes'. Stilistisch gezien mag ik Carmiggelts' schoenveters trouwens niet eens vastmaken, maar hij is samen met Koos van Zomeren voor mij wel een voorbeeld hoe zoiets écht moet.
Hoe dan ook, het was Rodi gelukt voldoende sponsors bij elkaar te krijgen om van die ongeveer 100 natuurstukjes die ik schreef, de vijftien mooiste te bundelen in wat nu Hartstochten in Noorderland heet. De schrijfsels zijn voorzien van mooie foto's, onder meer van mijn goede vriend Jan Duker. Alle Noorderland-abonnees krijgen het cadeau van de laatste Noorderland van dit jaar. 'Daar ben je vast wel trots op', vroegen een aantal mensen me.
Polder Breebaart. |
Maar trots vind ik een wat lastig begrip. Zo voelt het niet. Het is meer iets van - sorry als u nu een teiltje nodig heeft - dankbaarheid. Naast buiten zijn, is schrijven namelijk wat ik het liefste doe. En ik schrijf weer het liefst over buiten zijn en wat ik daar beleef. Natuurlijk vind ik het fijn dat andere mensen het lezen, er van genieten en hopelijk zo enthousiast worden dat ze ook zin krijgen om naar buiten te gaan. Dus door die stukjes te lezen en te waarderen, kan ik weer doen wat ik het liefste doe. En zo houden we elkaar op een prettige manier bezig. Toch?
Sneeuw
Ik hoop dan ook uit de grond van mijn hart dat de lezers van Noorderland het bundeltje ervaren als een cadeautje. In ieder geval was het dat, op die grijze en natte zondagmiddag, voor mij wel. Een beetje het zelfde gevoel dat je krijgt als er buiten vers pak sneeuw ligt en je onder een bleke maan een avondwandeling met je grote liefde maakt.
Al lezend in de bundel, die ik samen met die grote liefde had samengesteld, kwam een tochtje die ik twee weken daarvoor met haar maakte langs de Dollard weer naar boven. Twintig jaar geleden kwam ik bijna wekelijks in de polder Breebaart. Toen was het net niks. Ja, aan de andere kant van de dijk lag de toen ook al mysterieuze Punt van Reide. Een oeroude landtong waar zich bij hoogwater duizenden vogels verzamelen. In de polder zelf stond alleen een wat oninteressante plas water, als herinnering aan een mislukt project. Hier zou in het kader van het Deltaplan een kanaal worden gegraven richting de Westerwoldse Aa.
Kluut
Hoe anders is dat nu. Via een 'gat' in de dijk stroomt er zout water uit de Dollard in en uit de polder. We zagen er bijvoorbeeld honderden kluten. Kluten! Ik was bijna vergeten hoe mooi die vogels zijn. Een elegantie waar een gemiddelde jonkheer een puntje aan kan zuigen. Onberispelijk is een ander woord wat bij mij opkomt als ik naar kluten kijk. En daarna ontstaat altijd ook het onrustige gevoel van gemis. Het gemis van razende stormen, bonkende golven en die enigszins bedorven, maar o zo fijne, geur die de kust omringd.
Kluten, foeragerend in gelid, aan de randen van de Dollard. |
In Hartstochten in Noorderland schrijf ik er dus ook al een verhaal over. Het heet Norg aan zee. Het gaat over de fantasie dat het fijne Drentse dorp waar ik nu woon aan de kust ligt en je het beste van twee werelden naast de deur hebt, bos en zee. Vrij vertaald naar de vogelwereld, appelvinken en scholeksters. Maar ik realiseer me nu pas dat ik had moeten schrijven appelvinken en kluten...
P.s. nogmaals dank aan allen die er voor gezorgd hebben, dat mijn lieve vader en stiefmoeder en al die anderen mijn Hartstochten in Noorderland kunnen lezen. Ik noem ze nog even: Noorderland, Staatsbosbeheer, hotel restaurant Bitter&Zoet, Boekhandel Daan Nijman, De Waddenvereniging, Roesd, Jolanda de Kruyf en Jan Duker. En tot slot had ik graag gewild dat mijn veel te vroeg gestorven moeder ze had kunnen lezen. Dat ze had kunnen zien wie ik geworden ben...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten