De kudde verkent de route. |
Vrijdag. Collega Jorien Bakker aan de telefoon. ‘Als je nu
eens alle trailruns in Drenthe meedoet Aaldrik. Als RunForesterRun, dat is
leuk!’ Het woordgrapje is inderdaad leuk. Maar de eer gaat eigenlijk naar
Winfried Bats. Hij bedacht in samenwerking met de Drentse terreinbeheerders zes
prachtige trailruns onder de naam RunForestRun. De eerste in Gasselte was niet
alleen prachtig, maar ook een groot succes. Ik liep er de 13 km. En het
Holtingerveld, Drents Friese Wold, Drentse A, Dwingelderveld en de Kop van
Drenthe volgen. Maar of ik ze ook allemaal wil lopen. Die in de Kop van Drenthe,
waarvan ik de route zelf heb uitgestippeld, is 29 kilometer lang. Slik.
Toch hoor ik mezelf binnen twee tellen zeggen: ‘Ja, dat is
inderdaad leuk.’ En met dat idee in het achterhoofd reed ik gisteren richting
Havelte. Ik had me aangemeld voor de 15 kilometer en ik verheugde me enorm op
het ongetwijfeld heuvelachtige en zanderige parcours. Maar toen ik op de
parkeerplaats bij de schaapskooi uit de auto stapte moest ik weer even slikken.
Gure wind! Had ik wel de goede kleren bij me?
Waar in Gasselte ons de muziek nog tegemoet schalde, was het
welkom hier sober maar hartelijk. En passend bovendien. Bij trailrunning staat
beleving van de natuur waarin je loopt voorop. Tijden zijn minder belangrijk, maar
de rituelen zijn hetzelfde. Lopers die elkaar bevragen. Heb je veel getraind?
Welke afstand ga je doen?
Tijdens het warmlopen komt de schaapskudde me tegemoet. Ze
monsteren het bordje met het opschrift Pas op! Lopers. Leuk idee ook dat een
deel van de opbrengst van het evenement naar de schaapskooi gaat. Ze kopen er
een nieuwe hogedrukspuit van.
De running forester (rechts). Foto Bernie Jenster |
En dan. We starten. Zonder startschot, zonder speaker,
zonder poespas. Winfried legt iets uit over de route, maar ik versta hem niet.
Mijn muts zit over mijn oren. Ik zie wel. We starten in kleine groepjes en
binnen een klein kwartiertje loop ik nagenoeg alleen. Ik kom lastig in mijn ritme.
De route slingert voortdurend, er zijn veel kleine hoogteverschillen en mulle
zandige stukken. Het is zwaar, maar o zo mooi.
Twee vrouwen voor me kwebbelen aan een stuk door. ‘Wat is
het hier prachtig!’, hoor ik haar zeggen. Ik denk aan het verwijt dat ik vaak
hoor. Hardlopers hebben helemaal geen oog voor de natuur. Ja, je hebt ook
andere dingen te doen, maar tijdens het lopen zie en hoor ik van alles. Een
goudvink die een ijl liedje zingt, een groep kruisbekken die me toejuicht
vanuit de boomtoppen en ik zie in een flits de pootafdrukken van een das.
Maar eerlijk is eerlijk, na een kilometer of 12 ben ik vooral
met mezelf bezig. Waarom doe ik dit ook al weer? De mantra die ik zo vaak hoor,
hardlopen is niet gezond, dringt zich op. Maar ik denk ook aan het boek Why we run van Bernd Heinrich,
ultrarunner en eminent raven-ondezoeker. Over hoe wij als enige wezen op aarde
in staat zijn zo lang achter elkaar te lopen, als het moet honderden
kilometers. Daar kan een cheetah, wolf of gnoe een puntje aan zuigen. Over hoe
belangrijk hardlopen was in onze evolutionaire ontwikkeling.
Startnummer 145. Foto John Veenstra |
Wolter de Lange uit Steenwijk, een van de 30 km-lopers. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten