Veel vers graafwerk op een burcht in het voorjaar lijkt een aanwijzing dat er geen jongen zijn. Interessant gegeven om verder uit te zoeken. |
Mei is de piekmaand wat betreft veldwerk. Doelloos dwalen
door bosch en beemd voelt al snel als spijbelen want er moeten gegevens worden verzameld.
Vooral met het dassenwerk is het nu druk. Binnen de Dassenwerkgroep Drenthe
volgen we in drie studiegebieden de ontwikkelingen van dit prachtige wezen op
de voet. Twee van die deelgebieden (Kop van Drenthe en Hart van Drenthe) zitten
in een verschillende ontwikkelingsfase. De populatie in de Kop van Drenthe is
nog steeds in ‘opbouw’, in het Hart van Drenthe is ze min of meer stabiel.
Het veldwerk bestaat een groot deel van het jaar uit het
bezoeken van bekende dassenburchten, het in kaart brengen van de ontwikkeling
van zo’n burcht en relaties tussen hoofd-, annex- en bijburchten, het zoeken
naar nieuwe vestigingsplekken. We gebruiken daarbij cameravallen om te zien wat
er jaarrond op zo’n burcht gebeurt: hoe gedragen de dassen zich in de winter,
hoe verplaatsen ze zich over de burchten die soms tientallen verschillende
pijpen hebben, wanneer houden ze grote schoonmaak of wanneer komen de jongen
voor het eerst naar buiten?
Posten
Maar het allerleukste is het posten bij burchten in mei. Dit
doen we natuurlijk omdat het leuk is, maar ook om ons cameravalwerk te
controleren. Met andere woorden is het aantal dassen dat we met camera’s
vaststellen representatief voor het werkelijke aantal dassen op een burcht. De
indruk bestaat namelijk wel eens dat op een dassenburcht met twintig pijpen ook
twintig dassen huizen. Maar ik maak regelmatig mee dat er dan maar een of twee
dassen op zo’n enorm complex zitten. Een grote burcht is ook geen garantie dat
er altijd jongen geboren worden.
Doordat we al vijftien jaar bezig zijn (en in het Hart van
Drenthe al sinds begin jaren negentig) wordt het steeds interessanter.
‘Verveelt het nou nooit’, vroeg iemand me laatst. ‘Je zit uren naar een paar
bulten zand te kijken, wordt helemaal lek geprikt door de muggen en best vaak
zie je helemaal niks.’ Dat klopt, als er geen jongen zijn komen dassen vaak zo
laat naar buiten dat het al te donker is om ze nog goed te kunnen zien. Maar
ook dan blijft het posten voor mij een verrijkende tijdsbesteding. Er gebeurt
namelijk altijd wel iets. Een roodborst die nachtvlinders van de boomschors
plukt, een reebok die luidend blaffend door het bos trekt of merels en
zanglijsters die tegen de schemering nog een keer vol een lied inzetten. En ook
als er écht niets zou gebeuren, is dat winst want je hoeft daarna geen
meditatielessen meer te volgen.
Zintuigen
Het ‘verplicht’ stilzitten met alle zintuigen op scherp,
maken het zoals gezegd tot bijzondere avonden. Steeds weer controleer je de
windrichting. Komt die nog wel uit de goede hoek? Met je ogen scan je voortdurend
de zandhopen af of tuur je met je verrekijker wat dieper het bos in. Elke
kraakje of ritseltje schrijf je toe aan dassen die er wel zijn, maar die je
niet kunt zien. Maar eigenlijk is deze alertheid helemaal niet nodig. Als dassen
verschijnen, zijn ze er even plotseling als onontkoombaar. Met een beetje
mazzel blijven ze een tijdje rond de burcht hangen en kun je met een stille
camera mooie foto’s maken. Soms vertrekken ze vrijwel meteen om te gaan
foerageren en zie je ze niet weer terugkomen. Maar ook dat zou ik nooit een
mislukte avond noemen. En bovendien, er is altijd kans op een toetje weet ik
nu.
Jonge das, scharrelend in de berm van een bospad. |
Afgelopen vrijdag liep ik na een paar genoeglijke uurtjes,
maar voorzien van honderden muggenbulten, terug naar de auto die op een paar
honderd meter afstand op een bospad stond. In de berm scharrelde een van de
jonge dassen die een uurtje daarvoor met moeders van de burcht was vertrokken
om te gaan foerageren in het omliggende bos. Even keek de jonge das mijn kant op
alsof hij wat spottende wilde zeggen: je had vanavond om meerdere redenen beter
in de auto kunnen blijven zitten vriend. Daarna ging hij onverstoorbaar door
met zoeken naar kevers, larven en andere lekkernijen.
Wat kan een logica zijn voor de relatie graafwerk en weinig/geen jongen zijn Aaldrik. Mvg Johan (dassenwerkgroep Salland)
BeantwoordenVerwijderenLeuk verslag. Gr. John
BeantwoordenVerwijderen