maandag 7 mei 2012

Een vleugje wildernis alstublieft

‘Waarom wilde u boswachter worden?’ Een veelgestelde vraag, vooral door kinderen. Om eerlijk te zijn wilde ik niet per se boswachter worden. Het was geen doel op zich. Ik wilde graag in de natuur werken; onderzoeken, leren, begrijpen, delen en inspireren. Vooral dat delen vind ik erg leuk. Ik krijg ongelofelijk veel energie van en ik hoop natuurlijk dat het anderen inspireert. Ik kan zelf enorm genieten van mensen die met hartstocht over hun werk vertellen. Dat kan ook over iets anders gaan dan het leven van de strandvlo of de eigenzinnigheden van een wespendief. Over koken, boeken schrijven, muziek maken, schilderen of groente verbouwen bijvoorbeeld. Maar eerlijk is eerlijk, de natuur is wel mijn grootste passie. Het zal u niet verbazen. Ik hoor wel eens iemand zeggen dan genieten van de natuur alleen maar luxe is. ‘Als er geen banen zijn, is niemand nog met de natuur bezig.’ Tja, zo kun je alles relativeren. Als er geen banen zijn, is 130 rijden op de snelweg ook ineens een stuk minder belangrijk vermoed ik. Daar gaat het mij ook niet om. Ik denk dat natuur, of voor mijn part alleen al het buiten zijn, goed doet. Die verbinding met buiten zit ergens in onze genen gebakken. Bij mij is dat gevoel het sterkst als ik in de bergen of op het wad ben. Ongerepte landschappen, waar je als mens nietig bent. Waar je helemaal niets in de melk te brokkelen hebt. Wie wel eens een stevige onweersbui in de bergen heeft meegemaakt, weet wat ik bedoel. Ik snap ook donders goed, dat ik de keuze heb om dat op te zoeken. Er zijn ook tijden geweest dat mensen die ongereptheid juist als enorm bedreigend ervoeren. Het grappige is echter dat we juist nu vanuit die betrekkelijke luxe zo naar de natuur kunnen kijken. Het kan! We hebben haar volgens sommigen grotendeels in bedwang, we leggen zelfs handboeken aan waarin we vastleggen hoe die natuur er uit moet zien. En verdorie, het lukt vaak ook nog. De natuur als gerecht uit een kookboek. Waar ik wel eens naar verlang in Nederland is natuur die geen goede en foute ingrediënten heeft, die geen gerecht hoeft te worden die wij lekker vinden. Ik zou zo graag wat meer ruimte hebben voor natuur die van zichzelf al goed genoeg is. Laten we deze natuur voor het gemak even wildernis noemen, hoe beladen dat woord ook is. Een van de pleitbezorgers voor wat meer wildernis is mijn voormalige directeur. Tot mijn schrik hoorde ik onlangs dat hij met pensioen gaat. Gelukkig heeft hij beloofd door te gaan met zijn werk. Hij doet er zelfs nog een schepje bovenop. Want zo gaat het met pleitbezorgers, ze gaan hun hele leven door met werken. Baan of geen baan.
Ruig berglandschap in Bergell-dal, Zwitserland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten