Uitwerpsel van vos met nog nagenoeg hele vogelkersbessen. |
Een deel van mijn werkweek besteed ik momenteel aan het thema 'groot wild in Drenthe'. En een aantal natuurgebieden waar dit thema actueel is, of beter delen daarvan, ken ik niet zo goed. Daarom had ik een spoorzoekdagje gepland in het zuidelijk deel van het Drents Friese Wold, grofweg de delen die Berkenheuvel en Wapserveld worden genoemd. Kortom, op een dag als deze is dat overbekende gezegde met de woorden nuttig en aangenaam uitgevonden.
Vreemde grond
Het grootste deel van het gebied is in beheer bij Natuurmonumenten en dus bevond ik mij op vreemde grond. Maar zoals mijn natuurvriend Tonnie altijd zo mooi zegt, de natuur kent geen grenzen. Ik dwaalde er dan ook uren rond en liet me leiden door de sporen die ik vond. Voorgekookte routes zijn aan mij niet zo besteed, want dan verdwaal ik subiet. Als je geen route volgt, kun je hem ook niet kwijtraken.
Goed, ik was dus stiekem toch een beetje met mijn werk bezig, maar er zijn vervelender dingen. Ik werd bijvoorbeeld verwelkomd door een prachtige ringslang en een lachende groene specht bij de Tilgrup. Toen ik een smal slingerpaadje volgde, vond ik al snel de eerste van vele vossenuitwerpselen. Ze eten op dit moment veel bessen van Amerikaanse vogelkers, maar die komen er nagenoeg ongeschonden weer uit.
Later op de middag zag ik nog een prachtige addervrouw en kort daarna een vrouwtje hazelworm. Ook kon ik minutenlang een jonge sperwer volgen die probeerde in een groep boerenzwaluwen er eentje te verrassen. Ik vroeg me hardop af waaraan ik al dat moois had verdiend.
Door das uitgegraven hommelnest. |
Roofvogel of zoogdier?
En ook bij dit spoor dacht ik in eerste instantie aan de gespecialiseerde roofvogel en niet aan het allesetende zoogdier. Maar de prenten die op de zandkegel stonden waren onmiskenbaar van een das. Nu kan het het in theorie natuurlijk zo zijn, dat een das later komt kijken bij een door een wespendief open gelegd hommelnest, maar dat is theorie. In de praktijk moet je het doen met wat er op dat moment te zien is. Een andere aanwijzing waren de relatief dikke boomwortels die doormidden waren. Iets wat eerder past bij de stevige klauwen van een das, dan bij de wat fragielere roofvogelpoten. Al moet je ook zo'n wespendief weer niet onderschatten.
En hiermee geef je wel ongeveer de kern weer van wat spoorzoeken zo leuk maak, je weet lang niet altijd zeker wat er is gebeurd. Met de aanwijzingen die je vindt, probeer je het verhaal te reconstrueren. Je slaat wat je ziet op in je geheugen, maakt een aantekening in je veldboekje en gaat verder. Op zoek naar het volgende mooie verhaal.
Dubbelprent van een vos. Links de achterpoot die over de prent van de voorpoot is afgedrukt. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten