dinsdag 16 juni 2015

Douchen met hop-zicht

Een van de oudervogels, gefotografeerd vanuit een houthok (50% crop). 
We hadden een weekje gepland in de Muritz waarvan ik me van oude verhalen herinnerde dat het er mooi, rustig en vogelrijk is. Een beetje zoals Oost-Polen, maar dan dichterbij. We kwamen uit de Harz, waar we ook al niet onbedeeld waren qua vogels. Maar de Muritz beloofde volgens dit gidsje van Hans Peters een dagelijkse visarend. En die is nog net iets leuker dan een grijskopspecht, Europese kanarie of notenkraker. Vind ik.

Op de weg er naartoe brachten we een bezoekje aan het Havelland, een van de drie gebieden in Duitsland waar de grote trap nog voorkomt. Maar voor deze extravaganten waren we eigelnijk te laat. De balts was al achter de rug en de vrouwtjes zaten veilig binnen de speciale anti vos-omheining te broeden. Geen grote trap gezien. Wel grauwe gors en veel rode en zwarte wouwen. Ook niet vervelend.

Door het niet-zien van die grote trappen, was de honger naar een dagelijkse visarend wel wat toegenomen. Terwijl Nicolette zich door de 'kasteelheer' liet informeren over de aardigheden van ons prachtige onderkomen in het dorpje Krienke, kreeg ik verlet en fietste als een dolle door eindeloze dennenbossen en over mulle zandpaden naar... Ja naar wat eigenlijk?

Niet schuwe kraanvogel...
Kraanvogel
Naar een visarend die vlak voor mijn neus een vis uit het water zou snaaien. Maar ik zag niets van dat alles. De beloofde uitzichtplatforms bestonden niet, waren opgeheven of afgesloten. Verboten! Nicht betreten! Privatgrundstuck. Nicht erlaubt! Een kraanvogel die op een meter of twintig afstand van het fietspad rustig bleef foerageren, was natuurlijk leuk. Maar ik fietste toch enigszins teleurgesteld weer naar Krienke.

'En, nog wat leuk gezien?', vroeg Nicolette. Om niet meteen als een ontevreden schepsel te worden bestempeld, verhaalde ik enthousiast over de kraanvogel. En de zingende grauwe gorzen die ik nog had gehoord vlak bij het plaatsje Boek (spreek uit als Beuk). 'Hier in de tuin zit een hop te broeden, vertelde de heer Heinemann', liet zij zich vervolgens een beetje achteloos ontvallen.
   'Een hop. Hier. In de tuin? Waar?'
   'Ja, in die fruitboom daar.'
Ze hadden het nog niet gezegd, of ik zag vanuit het keukenraam hoe een van de oudervogels een insect in een gat deponeerde. Twee seconden duurde het bezoek hoogstens, daarna was hij of zij weer weg.

De hop-tuin.
Gezwiep
Het werd helaas al een beetje schemerig en we hadden afgesproken nog een avondrondje te wandelen. Een zandpad leidde ons naar de Zotsensee waar ik ineens in het landschap stond zoals ik me dat had voorgesteld. Gewoon in de achtertuin. Ik zoek het blijkbaar altijd te ver.

Een roerdomp hoempte. Hoor, daar een sprinkhaanzanger. Hé daar gaat nog een bruine kiek. Zie je die grauwe gors daar op het draadje? Zit daar in de verte nou een visarendnest op die hoogspanningsmast? Och kijk nou, daar gaat nog een visarend. Zijn dat jonge ransuilen die daar zo piepen? Kijk een ree. De 'gezwiep' uit dat moerasje daar is een porseleinhoen Tjonge, ook nog een zingende draaihals. Afijn, u heeft een beeld. We waren een uurtje buiten.

Badkamerzicht.
De volgende ochtend stond ik al vroeg naar de fruitboom te kijken. Vanuit de badkamer had ik nog beter zicht op het nest en kon ik het douchegordijn gebruiken als camouflagenet. Ik zag hoe de hoppen in hoog tempo voedsel aanbrachten. Kevers, rupsen, slakken en weet ik wat niet al. Soms zochten ze het direct onder het nest, soms bleven ze wat langer weg. Ik kon vanuit de badkamer zonder de vogels te storen, prachtige foto's maken.


Bosuil
Zodra we echter de tuin in stapten, waar soms toch echt even moest om de planten water te geven of iets op de composthoop te gooien, zaten de oudervogels luid blazend in de spar of andere oude fruitbomen. Wat dat betreft stonden we op gelijke voet met ekster, gaai en bosuil (!) die af en toe ook de hoppenidylle kwamen verstoren.

Jonge hop (70 % crop).
In de loop van de week werd duidelijk dat er twee jongen waren, die zich steeds vaker ver buiten de nestopening waagden. Pas als er een van de ouders in de buurt kwam werd er gebedeld om voer. De rest van de tijd werd de wereld verkend. En als er sprake was van enige opwinding werd de kuif opgezet, zoals ze hun ouders hadden zien doen.

De muur
Op vrijdagmorgen, toen wij een dagje Berlijn hadden gepland, hield het voeren ineens op. Maar de ouders waren wel in de buurt. Op die manier moedigden de ouders de jongen aan om uit te vliegen. Dat leek ook al goed te kunnen, de jongen zagen er af uit. En ergens op die dag, toen wij in de Berlijnse Ackerstraße met een bedompt gemoed en zwaar onder de indruk van zoveel onderdrukking de resten van de muur bekeken, vlogen de jonge hoppen uit.

Zaterdagavond kwam een lokale vogelaar langs en vroeg hoe het met hoppen ging. Het was een unicum volgens hem. Er hing elk jaar wel een paartje hoppen in de buurt rond, maar een broedgeval hadden ze nog nooit kunnen vaststellen. En toen besefte ik me pas echt goed wat een voorrecht is het om te kunnen douchen met hop-zicht.

Een van de oudervogels voert de twee jongen, foto gemaakt vanuit de badkamer. (50% crop)

2 opmerkingen: