dinsdag 24 september 2013

Reisbrief #6 - Kraanvogels in Hornborgasjön

Kraanvogels in avondlicht.
We spraken het voortdurend verkeerd uit, de naam van misschien wel het belangrijkste vogelmeer van Zweden: Hornborgasjön. Misschien komt dat omdat je 'horn' op zijn Zweeds schijnt uit te spreken als 'hoern'. Maar als we het op zijn Hollands uitspreken, kijken de Zweden alsof ze water zien branden. Helaas zijn we sinds vandaag van de misverstanden verlost. We hebben de prachtige streek verlaten en zijn doorgereisd naar Göteborg, op weg naar huis.

Het gaat niet van harte, ook al zijn we nu precies zes weken onderweg. Op onze hele reis hebben de kraanvogels ons vergezeld. Aan het begin van onze vakantie kwamen we ze meerdere keren in kleine groepjes ergens hogerop in Noorwegen of Zweden tegen. Hornborgasjön staat echter bekend als tussenstation op trekroute naar het Zuiden, net als Rugen en het Diepholzermoor in Duitsland.

Zowel in het voor- als najaar slapen in Hornborgasjön duizenden (de teller stond nu op 7000) kraanvogels voor enige tijd op het ondiepe meer. Overdag zoeken ze voedsel op de akkers in de wijde omtrek. Hun einddoel is de Extremadura in Spanje, waar ze begin november aankomen en overwinteren. In april luiden ze in Zweden de lente weer in. We ontmoetten in de bergen een Zweeds stel, waarvan vooral de vrouwelijke helft elk jaar reikhalzend uitkijkt naar de kraanvogels. 'Then we know spring is coming', zei ze met glinsterende ogen.

Zeearend op een stokje.
Ik zal er niet een al te sentimenteel stukje van maken, maar het geluid van kraanvogels zal niemand onberoerd raken. Gisteren wandelden we aan de noordzijde van het meer en het plaatsje Varnhem in een prachtig en zeer afwisselend kleinschalig cultuurlandschap toen aan het eind van de middag een grote groep kraanvogels luid roepend naar het meer vloog. Door het zonlicht dat al van onder op de vogels scheen, leken hun vleugels van zilver. Zo verschrikkelijk mooi.

Herfslicht bij Varnhem.
Een dag eerder beleefden een van de weinige grijze en regenachtige dagen op onze reis. We maakten toch een wandeling van een paar kilometer aan de westzijde van het meer naar een van de uitzichtpunten. Hier zaten maar liefst vijf zeearenden, elk in hun eigen dooie boompje, te wachten op betere tijden. Ondertussen vlogen er tientallen blauwe reigers rond die met hun roofvogelsilhouette voordurend voor onrust onder de andere vogel zorgden. En we zagen we en passant ook nog 'even' een visarend en een slechtvalk.


's Avonds brak de loodgrijze lucht en knetterden alle kleuren oranje, paars en grijs aan de hemelboog. Ik kon me niet bedwingen en reed nog even naar de rand van het meer. Grote groepen kraanvogels kwamen vanuit het noorden aanvliegen en bleven af en toe even hangen in dit kleurengeweld. Ik zal er niet meer woorden aan besteden. De foto aan het begin van het bericht spreekt voor zich.

Avondlicht aan de rand van het meer.
Dit was voorlopig de laatste reisbrief. Vanaf volgende week gewoon weer elke week een Natuurspoorjournaal. Ook leuk hoop ik ;-)

1 opmerking: