Boot na boot glijdt door de Waal. Verder is het rustig. Kruiend schilverijs houdt ons een tijdje bezig. In zwart-wit proberen we de essentie te zien en vangen, als dat überhaupt kan. Het is hier kaal, afgevreten door de runderen en paarden. Het landschap heeft een surrealistische ondertoon, zoals ik ook op de vlaktes in de Oostvaardersplassen ervaar.
Na de lunch gaan we verder de polder in richting de Groenlanden. Over de smalle verharde dijken. Ganzen vliegen af en aan, andere vogels zien we nauwelijks. Ja, twee verwaaide kramsvogels doen een verwoede poging ergens heen te vliegen maar ze weten zelf volgens mij ook niet waar naar toe.
De gebouwen in de Ooijpolder zijn intrigerend. Ze hebben bijna zonder uitzondering een sterk verhalend verleden. Verhalen van klei en baksteen, van oorlog, van de strijd tegen het water. Soms staan ze op heuvels. Wierden zouden ze in Groningen zeggen. Pollen heten ze hier. Het kerkje even westelijk van het dorpje Ooij lijkt in een statig huis te zijn gebouwd. Maar schijn bedriegt, de feitelijke kerk is rond 1850 al afgebroken en aan de toren is een dubbel woonhuis vast gebouwd. Voor de kerkgangers is toen een klein koorgedeelte gebouwd. Even verderop staan de restanten van de Kasteelsche hof. Een ruïne volgens de kaart, maar dat is te weinig eer.
Het is goed om buiten te zijn. Ook al lijkt het binnenweer. Af en toe vallen er uit de onrustige lucht een paar druppels regen, maar echt nat worden we nooit. Binnenweer bestaat niet.
Kasteelsche Hof.
En ergens anders bouwden ze huisjes op terpjes. Slimme mensen die Hollanders, ze weten met water op te gaan.
BeantwoordenVerwijderenIk wacht altijd op een droge bui, eentje die links en rechts van mij gaat :)
Zwart/wit is het ook prachtig, lijkt uit een oude doos maar is knetterend nieuw