G. roert in de oersoep.
Onlangs ben ik toegetreden tot een heuse boekenclub. Sterker nog, ik heb hem samen met G. zelf opgericht. Mijn lief kent al langer het genoegen om af en toe met goede vriendinnen te delibereren 0ver een boek. Niet minder aangenaam is dat zij dit altijd doen onder het genot van een maaltijd. Die maaltijd en het samenzijn is volgens mij belangrijker dan het bespreken van het boek, maar dat zou ook zomaar een jaloerse opmerking van mij kunnen zijn. Ik wil namelijk ook met mensen delibereren over boeken onder genot van een goede maaltijd.
Ander universum
Maar boekenclubs bevinden zich blijkbaar in een ander universum, want ik kom er nooit mee in aanraking. Of mensen houden zich angstvallig stil. Dan zelf maar eentje oprichten. Maar alleen een boekenclub beginnen is natuurlijk ook zo zielig. Tijdens een autoritje met G. naar een marterlezing bleek hij er ook wel oren naar te hebben. Hij deed ook meteen maar een titelsuggestie: Koken van Richard Wrangham over de oorsprong van de mens. Een goede start en een prima afspiegeling van het genre dat ons beiden aanspreekt. Centrale vraag in de dat genre is misschien wel: hoe verhouden wij ons als mensen tot andere dieren?
Meer energie
Wrangham zet in zijn boek de theorie uiteen dat de mens zich van de apen 'afscheidde' op het moment dat hij het maken van vuur leerde beheersen, maar meer nog toen men er achter kwam dat uit gekookt voedsel meer energie te halen is dan uit rauw voedsel. Het lijkt een nogal voor de hand liggende theorie en na een bladzijde of tien was ik al overtuigd. Het lijkt vooral Wranghams bedoeling om ook andere wetenschappers van zijn idee te overtuigen, want in andere hoeken van wetenschapsland denkt men vooral nog dat onze voorouders vooral rauw vlees, knollen en vruchten aten. Hij haalt tal van onderzoeken aan (het aantal bladzijden met noten is bijna net zo groot als de rest van het boek) dit zijn gelijk moeten onderbouwen. En zoals gezegd, hij zou het gelijk wel eens aan zijn zijde kunnen hebben...
Vuur
Maar goed, je kunt het boek lezen en vervolgens een kroeg induiken om het boek te bespreken, maar leuker is natuurlijk om nog iets dichterbij de inhoud van het boek te komen. G. kwam op het idee om in de barre kou ergens een vuur te maken en outdoor een potje te koken. Al snel kwamen we op het idee dat vriend K. een geschikte tuin heeft om een fikkie te stoken. Waarom K. dan ook meteen niet uitgenodigd voor de boekenclub? Dat het hem niet lukte om zich binnen een paar dagen door het soms wat taaie boek heen te worstelen, hebben we hem natuurlijk op voorhand al vergeven.
Oersoep
Zodoende stonden we vanmiddag in de brandende kou ons te warmen aan iets wat mensen duizenden jaren geleden als enige warmtebron hadden, een knapperend houtvuurtje. In een hoekje van het vuur stond een oude pan met daarin een mensgel van uien, aardappel, aardpeer, tijm en bouillon als een razende te koken. Een sudderpitje hadden ze vroeger natuurlijk nog niet. Net als de mascarpone die we aan het eind door de soep roerden. We roosterden een paar hazelnoten en hadden daarna zowaar een heerlijke oersoep. Grote verschil is natuurlijk dat G. even langs de C1000 was gereden voor de ingrediƫnten terwijl onze voorouders dat in het vrije veld moesten zoeken. En hoe hebben die voorouders in hemelsnaam hun voeten en handen een beetje warm gehouden. Zelfs de door K. beschikbaar gestelde ovenwanten konden niet voorkomen dat mijn handen er na een uurtje uitzagen alsof er al dagen geen leven meer inzat. En dat terwijl het vuur zo dichtbij was...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten