Eindelijk, het is echt winter. Mijn lief en ik vierden dat met een wandeling van Dieren naar Brummen. Daar, aan de rand van de Veluwe, is het goed toeven voor een liefhebber van de wildernis. Ik weet wel dat de Veluwe niet een echt oerwoud is en dat er bovendien een hek omheen staat, maar ik neem ook genoegen met een vleugje wildernis. Het wild zwijn is één van die vleugjes. In het grootste deel van Nederland is de Sus scrofa, zoals Lineaus hem ooit noemde, Animalis non grata. Niet gewenst in goed Nederlands. Behalve dus op de Veluwe en in de Meinweg in Limburg.
Daar zou wat mij betreft best verandering in mogen komen, want het wild zwijn is erg belangrijk bij natuurlijke bosontwikkeling. Ze zorgen er met hun gewroet in de bodem voor dat zaden van planten plekken vinden om te kunnen kiemen. Ik snap dat het wild zwijn ook voor allerlei problemen kan zorgen. Als ze bijvoorbeeld opzoek gaan naar emelten in je strak gemaaide gazon, kun je de hovenier wel bellen. En het is niet prettig als je met je auto tegen een wild zwijn aanbotst (daar denkt het zwijn waarschijnlijk ook zo over). Maar goed, iets meer ruimte voor dit prachtige beest zou toch binnen het volle Nederland mogelijk moeten zijn. Het lukt ons ook steeds weer om ergens een nieuwe snelweg, woonwijk of fabrieksterrein tussen te persen…
De Zoogdiervereniging denkt daar net zo over. Zij hebben daarom de koe bij de horens gevat en 2010 uitgeroepen tot Het jaar van het wild zwijn. Ze willen het gesprek op gang brengen om in meer gebieden wilde zwijnen toe te laten. Zover is het nog niet en wie zo’n indrukwekkend beest wil zien zal dus naar de Veluwe (of Limburg) moeten afreizen. Wij deden dus het eerste en hadden ons heilig voorgenomen er eentje te zien.
De wandeling begon wat surrealistisch. Vanaf station Dieren word je door een tunneltje, dat verdacht veel lijkt op een grote MRI-scanner, naar ‘buiten’ geleid. Voordat je je een beetje in de wildernis waant ben je toch een uurtje verder. Eerst moet je afrekenen met al die zondagswandelaars en als je die eindelijk van je af hebt geschud, zijn er altijd nog mensen die bedacht hebben dat ze precies dezelfde wandeling gaan lopen als jij. Wij lopen in een vrij stevig tempo, maar staan vaak stil om naar een vogel te kijken of een van de vele zwijnensporen zoals zoelplekken en schuurbomen te onderzoeken. Daardoor moesten we onze routegenoten minstens een keer of zes groeten. Toch wat ongemakkelijk.
Gelukkig liepen we net op kop, toen mijn vriendin ineens commandeerde: ‘Ho, stop. Daar!’ Ze is niet van het snauwerige type, dus meestal betekent het zoiets als: ‘Wacht even, ik zie iets leuks!’ Op het pad liep zowaar ons heilige voornemen; een enorme keiler zoals een mannetjeszwijn ook wel wordt genoemd. Mijn eerste zwijn in het wild! Een minuut lang konden we hem slechts bekijken, maar de rest van de dag hadden we zijn penetrante geur nog in de neus.
Kinderlijk verheugd liepen we verder. We dronken chocolademelk bij de Harmonie in Laag-Soeren, we hoorden een groene specht en een raaf. Omdat we wat te laat vertrokken waren, liepen we het laatste stuk in het
Geen opmerkingen:
Een reactie posten