zaterdag 16 mei 2015

Dode boom-marter

Jonge boommarter. 
Je hebt vrienden en je hebt helden. En je hebt mensen die zijn allebei. Meestal zijn dat trouwens mensen die vooral van die laatste kwalificatie helemaal niets moeten hebben. Zo ook W.

W. is een van de beste (bos)vogelonderzoekers van Nederland, maar mensen die dat zijn, gaan óók meestal niet prat op dat soort kwalificaties. Ze bewegen zich het liefst een beetje aan de achterzijde van het front, stug werkend aan prachtig onderzoek. Af en toe publiceren ze over dat onderzoek in een obscuur blaadje of geven eens een presentatie in een zaaltje waar mensen zitten die die obscure blaadjes lezen.

Een van de belangrijkste kenmerken van deze mensen is dat ze veel velduren maken en dus ook veel zien. Nu ben ik ook niet onderbedeeld qua buitenuren, zie ik ook wel eens wat, maar W. weet me telkens weer te overtroeven. Ook weer zonder daar heel stoer over te doen. Het lijkt net alsof hij wat meer mazzel heeft dan een ander, maar in werkelijkheid zit daar natuurlijk iets heel anders achter. Hij kijkt gewoon beter, anders, is geduldiger en misschien ook wel onbevangener.

Terwijl ik afgelopen dinsdag ingewikkeld zat de vergaderen, was W. buiten aan het werk. Zoals het hoort in deze tijd van het jaar (en eigenlijk ook de rest van het jaar). Tot twee keer toe sprak hij echter iets op mijn voicemail. Iets wat hij zelden doet. Een mobiele telefoon is in zijn ogen alleen handig om een ambulance te bellen als je uit een boom bent gevallen. Maar goed, ik luisterde daarom enigszins gespannen  1. Er hangt een boommarter uit een holle boom, in vak x. 2. Het moet niet gekker worden, ik heb net nog een boommarternest gevonden in een dode spar.

Vooral nummer 2 intrigeerde me nogal, want W. vertelde dat er een jong uit de holte keek. En die holte zat op slechts 2,5 meter hoogte. Het gebeurt niet zo vaak dat een boommarternest zo laag zit en bovendien is voor naar-buiten-kijkende-jonge-boommarters nog best vroeg in het seizoen. Vaak zie je dat pas als de jongen een week of acht oud zijn en zo oud konden deze dode boom-marters nog niet zijn. Een week of vijf, zes. Hoogstens. Na enig heen en weer bellen en zoeken, vond ik de boom in kwestie. Het was alleen geen dode spar, maar een dode larix. En als het 'beeld' spar zich in je hoofd heeft genesteld, gaat het 'beeld' larix erg gemakkelijk aan je voorbij.

Hoe dan ook, ik zag het gat en begreep vrij snel waarom er al geregeld een jong naar buiten koekeloerde. Het de holte achter het gat was erg klein. Ik kon zien dat hij of zijn nog minstens 1 broertje of zusje had en daarmee moest hij voortdurend afspraken maken over het ideale moment om te draaien. Degene met de slimste manoeuvre verschafte zich wat extra ruimte door het hoofd naar buiten te kunnen steken.

Ik stond samen met een collega op nog geen vijf meter afstand het geheel met verbazing en verwondering gade te slaan. Voor die collega waren het zijn eerste boommarters. Voor mij niet, maar het voelde wel zo. Wat me vooral zo verwonderde was de totale onbevangenheid van het jonge martertje. Het was op geen enkele manier bang voor ons. We werden totaal genegeerd. We deden er niet toe. Wat een genot! Met dank aan W.

2 opmerkingen:

  1. Geweldig ! Wat een mooi verhaal en fijne ervaring.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een prachtfoto! Dat is toch andere koek dan een bloempje fotograferen...

    BeantwoordenVerwijderen