zaterdag 4 januari 2014

Natuurspoorjournaal #56 - Volg de vos (episode ?)

Volg de vos...
'Wat is je lievelingsdier?' Afgelopen week kwam de vraag weer eens voorbij. Ik kwam een beetje in gewetensnood, want stel dat deze jonge natuurvorser me dat al een keer eerder had gevraagd. Je wéét het niet! In een flits trokken diverse recente lievelingsdieren aan mijn geestesoog voorbij: roodborsttapuit, bosuil, raaf, gaai, boommarter, das, eekhoorn, wild zwijn, letterzetter en misschien heb ik ook nog wel eens ree en sperwer laten vallen. Maar me het meest lief is toch wel de vos.
Waarom? Nou daarom! En omdat hij er altijd en overal is. Diep in het bos, hoog in de bergen, midden in de stad en ook het nieuwe moeras. Gisteren liep ik met Guido mijn vaste otterpoeprondje in De Onlanden. In dat rondje zit een stukje watergang van een ongeveer 1 kilometer. Sinds een jaar of twee loop ik daar eens in de maand langs op zoek naar otterpoep, ook wel spraints genoemd.

Poep = dier
Want om het even simpel te zeggen, poep = dier. Nu had Wim van Boekel (klik hier voor zijn zeer lezenswaardige website over het gebied) een jaar geleden al aangetoond dat dit prachtige dier zich in De Onlanden had gevestigd of in ieder geval langdurig op visite was geweest. Daarna volgden diverse waarnemingen van anderen verspreid over het 1800 ha grote gebied, maar in mijn gebiedje was hij nog niet geweest. Tot gister dus. Hoera. Gelukkig Nieuwjaar!

Otterspraint.
Maar... nog net iets leuker dan die otter vind ik de vos die er rond loopt. Hij of zij (of beide maar voor het gemak maar even hij) loopt waarschijnlijk elke dag mijn maandelijkse rondje. Of beter, ik loop elke maand zijn dagelijkse rondje. Die vos wil ik graag een keer zien, maar hij heeft andersom die behoefte niet. Mijn cameraval die ik er af en toe neerzet om deelgenoot te worden van het Onlandse nachtleven, mijdt hij als de pest. Zelfs een moot makreel kan hem niet verleiden, waardoor de bruine ratten elke keer een orgastisch feestmaal hebben.

Keuteltaal
Maar ik weet dat hij er is. Zijn taal is duidelijk en in keutels geschreven. Veertig in totaal op een traject 2 kilometer telden we ongeveer. Allemaal gewoon op de grond, dus niet op een verhoging. Met puntje, zonder puntje, gesegmenteerd, worstvormig, zwart, grijs, met veren en botten, of een van beide, of geen van beide, stinkend of juist best aangenaam van geur, lang, dun, dik, kort... In alle soorten en smaken zeg maar. Tot wel 15 cm lang en de dikste stukken waren ongeveer 2,5 cm. 'Hij heeft goed te eten', zeiden we tegen elkaar. Gelukkig maar.
En over uitwerpselen gesproken, er was nog een gek keuteltje van een muskusrat, bij een eetplaatsje. Niet cilindrisch, maar meer in de vorm van een langgerekte peer. En erg kort voor een muskusrattendruksel, krap aan 1 cm. Maar gelukkig mag dat volgens de onvolprezen Mammal Tracks & Sign van Mark Elbroch. Een Amerikaanse gids weliswaar, maar daar is de muskusrat inheems en dus uitgebreid beschreven.

En nu ik het er toch over heb, de muskusrat is toch ook wel een van mijn lievelingsdieren.

Afwijkende keutel van een muskusrat.
P.s. Hier staat nog een poging het menselijke wezen met vossenogen te bekijken: Volg de mens.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten