Je zou de vogelwereld een stuk eenvoudiger kunnen maken door te stellen dat er maar twee soorten zijn: interessante en minder interessante soorten. Dat ruimt lekker op. Wat echter vaker gebeurt, is dat het juist ingewikkelder wordt gemaakt. Zonder dat ze mij hebben geconsulteerd, is er naast de ‘gewone klapekster’ ineens ook de taigaklapekster of Homeyersklapekster, een ondersoort van de gewone. Of beter, ineens werd er vanaf het Fochtloërveen zo’n homeyeri gemeld, waarvoor half vogelend Nederland uitrukte.
Een zoektochtje op internet en in de boekjes levert een iets genuanceerder beeld op. Het blijkt dat ik weer hopeloos achter loop of niet goed heb opgelet op de vogelaarschool. De homeyeri is er al veel langer of altijd al geweest. Maar gelukkig is deze waarneming het wel weer, zoals zo vaak bij ondersoorten, brandstof voor de oplaaiende ‘discussie’. Zo is de klapekster voor veel vogelaars een nog interessantere soort geworden dan hij al was. Voor mij geldt dat ook, maar om andere redenen.
Hoogtepunt
Op mijn winterse struintochtjes zijn klapeksters vaak het hoogtepunt van de dag. Prachtige vogels, het zwartwit van een ekster, maar totaal anders qua vlakverdeling. Wat mij betreft is de klapekster net even beter gelukt dan zijn halvenaamgenoot. Ik probeer echter ook al een jaar of wat ‘grip’ te krijgen op de levenswijze van klapeksters in Nederland. Ze broeden hier niet meer, maar in de winter bezetten ze heidevelden, kapvlaktes en de wat ruigere beekdalen. Daar hebben we in Drenthe best veel van. Jaren achter elkaar komen ze ongeveer op dezelfde tijd, op dezelfde plek en vaak in dezelfde boom. Daar is ie weer, denk ik dan.
In het onvolprezen boek Naar de natuur van Koos van Zomeren las ik echter in een bijzin dat het vaak niet dezelfde klapekster is die braaf zijn best doet om mijn gedachten te bevestigen. Onderzoeker Andrea van den Berg toonde bijvoorbeeld aan door kleurringonderzoek dat het vaak een andere vogel is die opduikt, op dezelfde tijd, dezelfde plek, dezelfde boom. Ik meen zelfs ergens gelezen te hebben dat het meestal om eerstejaars vogels gaat, wat het fenomeen nog curieuzer maakt.
Vragen
Toen ik dit berichtje op Twitter slingerde, begon iemand zijn reactie met het woord wonderlijk. Inderdaad! En buitengewoon fascinerend ook, zou ik zeggen. Daar zou ik graag meer van willen weten. Hoe werkt dat? Hebben overvliegende klapeksters een neus voor ideaal winterbiotoop zonder dat ze de plek eerder hebben gezien en verdedigen ze dan ook een territorium? En wat als de eigenaar van vorige jaar alsnog langskomt? En ik heb natuurlijk nog veel meer vragen.
Hoe dan ook, ik raak steeds meer van het padje af. Het liefst zou ik nu de hele dag naar klapeksters gaan kijken bijvoorbeeld om te zien of het waar is dat het vaak om eerstejaars vogels gaat. Deze jongelingen hebben, in tegenstelling tot oudere vogels, een ragfijn streepjespatroon op de borst. Je hoeft ze dus niet te ringen om daar wat over te kunnen zeggen. Bovendien doen ze nog allerlei andere boeiende dingen zoals braakballetjes produceren en prooien in takvorken klemmen of op doornen spietsen.
Misschien wordt het tijd voor een wintersabbatical. Kan ik eens wat meer tijd besteden aan al die interessante vogelsoorten en dat zijn er best veel. Sterker nog, voor de tweede categorie kan ik er niet één bedenken.
Helaas heb ik zelf nog nooit een mooie foto van een klapekster gemaakt, maar ik wil u deze ‘wereldplaat’ van Koos Dansen niet onthouden. Ook een eerstejaars vogels trouwens (als ik het goed zie)… Zie deze link: http://www.birdpix.nl/album_page.php?pic_id=122121
Geen opmerkingen:
Een reactie posten