Een van de leukste vogelsporen: door kruisbekken 'geknipte' larikskegeltjes. Vind ik dan. Hoe ze het precies doen is mij nog steeds een raadsel. Ja, in het boek van Preben Bang en Preben Dahlstrom wordt het mooi beschreven, maar dan nog moet je wel een beetje voorstellingsvermogen hebben om het te begrijpen. Ik heb al vaak met een telescoop of verrekijker naar de lariks-topjes lopen loeren, maar meestal is het nog te ver weg om echt goed te kunnen volgen wat er gebeurt als er een troepje kruisbekken is neergestreken.
|
Ontplofte larikskegeltjes verspreid op de grond. Vooral als ze los liggen en niet meer als 'trosje' is het de moeite waard ze te onderzoeken. |
Hoe dan ook, de kruisbek met zijn ingenieuze snavel de schubben zo ver uit elkaar te duwen dat hij met zijn tong de zaadjes kan bereiken. Bij het terugtrekken van de snavel splijt de schub, volgens Preben en Preben, overlangs. Met een beetje goed zoeken vind je in een lariksbos altijd wel van die typische kegeltjes. Alsof ze een beetje ontploft zijn. Niet met de kracht van een strijker, maar met wat je vroeger als kinderrotjes kon kopen. Ook wel kippenscheten genoemd...
|
De typisch gespleten schubben. Kruisbekkenwerk! |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten