woensdag 11 februari 2015

Natuurspoorjournaal #76 - Doodlopen

Het spoor van twee edelherten in de overgang van galop naar draf.
Spoorzoeken is een fascinerende bezigheid. Met een beetje goede wil zou je het een manier van leven kunnen noemen. Toevallig (of niet) ben ik nu aan het lezen in De mens als duurloper, het beroemde boek van ultraloper Jan Knippenberg. En hij begint zijn boek met verhalen over volkeren die ooit al hardlopend en spoorzoekend hun eten 'verzamelden'. Knippenberg is vooral geïnteresseerd in het waarom van het hardlopen, maar ik vind het spoorzoekende deel natuurlijk minstens zo interessant.

Trailing
Afgelopen dagen gaf ik samen met René Nauta een trailingcursus in de sneeuw van de Harz, een prachtige streek in Duitsland op vier uur rijden van Nederland. Het gebied is totaal 300.000 ha groot en biedt relatief dichtbij huis veel van wat ik Nederland vaak mis: bergen (min of meer), een redelijk grote kans op sneeuw en een paar diersoorten die erg tot mijn verbeelding spreken zoals lynx en wilde kat. Maar bovenal het genot van het volgen van vossen in de sneeuw.

Bosjesmannen
Tijdens die dagen kwam een paar keer het woord 'doodlopen' langs, een term die wordt gebruikt voor de jachttechniek die jagersvolken gebruiken om een wild dier uit te putten door hem dagen lang te achtervolgen. René heeft die techniek van dichtbij meegemaakt bij de bosjesmannen in Namibië. Hij vertelde een mooi verhaal over het belang van trailingvaardigheden in die cultuur.

In diepe sneeuw, bij spoor (galopsprong)
van een marter. (foto René Nauta)
Zittend bestaan
Tijdens een uitstapje vond René een prent van een dier. Twee jongere jagers in de groep wisten eigenlijk niet welk dier het was. Toen de 'de oude baas' erbij werd geroepen zag hij in een oogopslag om welk dier het ging, hoe oud het spoor was, in welke richting het liep en hoe snel. Een vaardigheid die de jonge jagers al niet meer of nog niet beheersten. Mogelijk zijn ze als volk ook een stuk minder afhankelijk geworden van deze manier van jagen. Jan Knippenberg schrijft in zijn boek dat dit een moment is dat lichaam en geest zich scheiden, het kantelpunt dat de mens overschakelt van een lopend naar een zittend bestaan.

Kardinale fout
Tijdens het lopen, of dat nu snel of langzaam is, probeer ik zelf voortdurend bewust te zijn van wat er om me heen gebeurt. Vooral tijdens het hardlopen lukt dat vaak niet, een teken dat ik te snel loop. Eigenlijk heb ik geen hartslag- of snelheidsmeter nodig. Als ik niets meer waarneem, ga ik te snel. Gelukkig heeft dat in deze tijd niet al te veel consequenties, maar in vroeger tijden was dit waarschijnlijk een kardinale fout. En misschien is dit wel een mooie metafoor voor het leven in de moderne tijd. We gaan in veel te snel. We nemen nog maar weinig waar. We lopen nog wel hard, maar achter totaal andere dingen aan. Dat noemen we ook wel de vooruitgang.

Loopspoor van vos op bevroren sneeuw. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten