Onlangs mocht ik een keer meehobbelen tijdens een cursusweekend over diersporen gegeven door René Nauta van Extra Survival. Tijdens die cursus deed hij met de cursisten een aantal zeer interessante kijkoefening. In een vak van ongeveer 1 vierkante meter op een ondergrond van gras, bladeren en andere natuurlijke doch verstorende elementen had hij tien wasknijpers en nog tien andere voorwerpen verstopt. De vraag luidde: zoek zoveel mogelijk wasknijpers of andere voorwerpen en wijs ze na een minuut een voor een aan. Je voelt het op je klompen aan. Zes wasknijpers en geen enkel ander voorwerp. Als je wasknijpers wilt zien, zie je ook alleen maar wasknijpers.
Kijkkunst
Dierspoorgoeroes Louis Liebenberg en Mark Elbroch zeggen in hun boeken veel interessante dingen over de kunst van het kijken. In tracking komen volgens hen wetenschap en storytelling samen. Voorstellings- en inlevingsvermogen zijn wat dat betreft belangrijke vaardigheden om op basis van de feitelijke sporen die je ziet een verhaal te vertellen. Welk dier was het, wat deed het, waar ging het naar toe, et cetera. Visualisation noemen ze het ook wel. Prachtig vak, maar ook gevaarlijk natuurlijk.
Ik vind het vertellen van verhalen namelijk het allerleukste en heb een rijke fantasie (althans vind ik zelf, al word geregeld zelfs een beetje gek van). Maar bij het interpreteren van sporen die je ziet is het toch het allerbeste om te beginnen met het verzamelen en benoemen van feiten, voordat je begint met het vertellen van het verhaal. In de buitengewoon leuke Facebook-groep Diersporen worden veel foto's gepost, waarna binnen mum van tijd de ene na de andere suggestie over het beeldscherm vliegt. Op Twitter is het wat dat betreft soms helemaal bal.
Annemarie van Diepenbeek verzuchtte daarop onlangs op Facebook, na een nieuw bombardement van berichtjes, iets in de trant van: waarom niet eerst in het veld met behulp van een boek proberen tot een determinatie te komen... Wat natuurlijk veel gebeurt is dat we juist een foto maken en thuis gaan proberen het raadsel te ontcijferen en dan wordt het soms heel erg lastig. Want je mist ineens de setting, kunt niet meer op zoek gaan naar aanvullende sporen en vaak heeft zich al een hardnekkig oordeel in je hoofd genesteld waar je thuis bewijzen of op internet bevestiging voor gaat zoeken. Niet zelden is dat oordeel gebaseerd op secundaire aanknopingspunten, zoals bijvoorbeeld: ik vond de keutel op een dassenburcht, dus moet het wel van een das zijn. Toch?
Wensdenken
En dan hebben we nog het prikkelende fenomeen van de zeldzaamheid. Iets wat zeldzaam is, is oneindig veel interessanter dan iets wat algemeen is. Dus is het veel spannender een grote prent in de sneeuw in een verlaten gebied aan een wolf toe te kennen, dan aan een hond. Maar soms weet je het gewoon niet zeker en moet je genoegen nemen met die conclusie. En nee, ik ben zelf niet verlicht. Ik maak me ook dagelijks schuldig aan wensdenken (zie ook het fotootje boven aan dit stukje). Ik hoop ook dat ik dat altijd blijf doen,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten