Staartveer (linksonder) en vleugelveren van een groene specht. |
De zuster was trouwens woedend dat ik het spoor niet voor haar had bewaard, maar met mijn 'inwonerequivalent' aan het riool had toevertrouwd. 'Dan hadden we nog kunnen zien wat voor steen het was!' Ondanks dat het een nogal norse verpleegster was, had ik door deze opmerking meteen een zwak voor haar. Ze was ook spoorzoeker!
Genoeg over stenen. Ik wil het over veren hebben. Ik was in de Meinweg met mijn lief om een excursie voor te bereiden. In een dicht sparrenvakje vonden we de plukresten van een groene specht. Of beter, zij vond ze en ik baalde dat ik ze niet had gezien.
Prachtige vogel. Zonde eigenlijk om die geplukt te vinden. Maar een havik maalt niet om schoonheid. Die heeft gewoon honger. Of zoals Koos van Zomeren het ooit zo mooi zei over een sperwer: 'Ongetwijfeld had de sperwer daar ergens een beschut plekje gevonden en was hij al driftig bezig van twee vogels één te maken. Want dat is alles wat sperwers voor ogen staat, de wereld vereenvoudigen door haar op te eten.'
Met deze zinnen in het hoofd keek ik naar de resten van de groene specht en dacht aan zijn moordenaar: Wat een ongelooflijk mooie vogel moet dat nu zijn. Havikvlees gemaakt van groene specht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten