De dood is geen gespreksonderwerp waar je op verjaardagsfeestjes erg mee scoort. Wel een onvergetelijke binnenkomer trouwens… ‘Nou Piet, van harte jongen, weer een jaartje dichter bij de dood. Hier heb je alvast zes mooie vurenplankjes.’ Beetje een naar grapje, want de meesten van ons zijn als de dood voor de dood. Ik ook. Ik praat er niet graag over en ik laat me dan ook snel verleiden om over iets anders te beginnen. Maar het fascineert me ook, vooral als ik het in veld ben. Dat ‘in het veld’ moet ik misschien even toelichten. Veld kan namelijk ook bos, heide of hoogveen betekenen. De zin ‘ik ga dit weekend het veld in’ is trouwens wel vrij strak begrensd. Het betekent bijvoorbeeld iets totaal anders als ‘ik ga dit weekend naar buiten’.
Roodborstlijkjes
Kijk daar heb je het al, de dood, daar wilde ik het over hebben. Ik vraag me in dat veld namelijk geregeld vaak af waar dieren blijven als ze dood gaan. Vindt u bijvoorbeeld wel eens een dode roodborst of gaai in het bos? Er moeten er jaarlijks heel wat sterven, maar het bos ligt niet tot het kronendak vol met roodborstlijkjes. Soms vind ik wel eens de restanten van een roodborst waarvan het vlezige deel verdwenen is in een sperwermaag, maar dan is er sprake van een natuurlijke doodsoorzaak.
Natuurlijke doodsoorzaak
Grappig trouwens dat je in de natuur bij moord en doodslag wel van een natuurlijke doodsoorzaak kunt spreken. Jakkes, al weer afgeleid. Dode roodborstjes, daar ging het over. Waar blijven al die roodborstjes die sterven aan hartfalen of longontsteking. Of die tientallen reeën die jaarlijks onzacht in aanraking komen met een auto, maar nog wel in staat zijn om een rustig plekje op te zoeken om te sterven? Zo bijster veel aaseters uit het bekende rijtje raaf, rode wouw, vale gier hebben we niet in Nederland. Toch is zo’n reeënkadaver in mum van tijd tot op het bot schoongemaakt.
Bang
Door mijn cameraval, ik schreef er al eerder over, ben ik tot de conclusie gekomen dat ik een heel belangrijke aaseter over het hoofd heb gezien: de bosmuis. Toen ik eens een van mijn camera’s een tijdje op een kadaver had gericht werd hij slechts sporadisch bezocht door meer voor de hand liggende soorten als vos, das en buizerd. De bosmuizen daarentegen vierden uitbundig feest. Soms met meerdere gelijk. Bosmuizen zijn dus, voordat schimmels en bacteriën hun werk kunnen doen, de knechten van de dood. Misschien dat daarom sommige mensen nog banger zijn voor muizen dan voor de dood zelf.
Ruud Lardinois heeft een prachtig boek gemaakt over de natuur van dode dieren: Dood doet leven. Aanrader!
Dood edelhert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten